Een verveelde prins realiseert zich dat hij graag een vrouw zou willen. Zijn moeder struint in alle koninkrijken heinde en verre af naar een 'geschikte' prinses. Ondertussen verschijnt een charmante en geestige jongedame, die beweert een prinses te zijn, voor de deur van het kasteel met een verstuikte enkel en wordt gastvrij ontvangen door de prins en zijn beste vriend de Dwaas.